Verpakken is verantwoordelijk voor 7% van de uitstoot van broeikasgassen met betrekking tot voedsel, vervoeren voor 19%, verwerken voor 29% en productie en verbouwen voor 45%. Het vermijden van voedselverpakkingen is belangrijk als je je ecologische voetafdruk wilt verkleinen, maar de onzichtbare processen die voorafgaan aan het moment waarop jij die komkommer of pot pindakaas uit het schap haalt hebben dus een veel grotere klimaatimpact. We geven je daarom een aantal tips om de klimaatimpact van je voedselkeuzes te beperken.
Productie en verbouwen zijn dus verantwoordelijk voor het grootste deel van de CO2-impact* van voedsel. Hiermee bedoelen we bijvoorbeeld het houden van vee en het groeien van planten. Bij de productie van vlees is sprake van beiden, omdat er voor het houden van vee natuurlijk veevoer nodig is. Ook dit moet allemaal verbouwd (en verwerkt, verpakt en vervoerd) worden. Door producten te kiezen met zo min mogelijk ingrediënten zorg je dus voor een lagere CO2-impact. Houd hiermee rekening dat de meeste plantaardige producten en lagere CO2-impact hebben dan dierlijke producten.
Daarnaast zitten er in bewerkte producten zoals snoep, koek en taart, maar ook in bijvoorbeeld ketchup veel ingrediënten. Dit zorgt ervoor dat de impact van deze producten hoger is dan van producten met minder ingrediënten. Met deze calculator van de BBC kun je van verschillende producten zien wat de CO2-impact én waterimpact van verschillende is en waar dat mee te vergelijken is. 2x in de week pasta eten heeft bijvoorbeeld een jaarlijkse CO2-uitstoot van 9kg. Dit staat gelijk aan 29km auto rijden en 69 douchebeurten. Er wordt ook een vergelijking gemaakt met andere vergelijkbare producten. Zo is bijvoorbeeld te zien dat de CO2-impact van rijst vele malen groter is dan die van pasta, maar die van aardappelen kleiner. Helaas staan er in deze tool weinig zeer bewerkte producten.
Zelfgemaakte pompoensoep is een voorbeeld van een duurzame en gezonde herfstmaaltijd
Koop vooral groente en fruit uit het seizoen. Geen aardbeien met Kerst dus. Zo is de kans groter dat het product niet uit een ver land of uit een verwarmde kas komt. Bij supermarkten staat overigens altijd vermeld waar de groenten en het fruit vandaan komen; ofwel op de verpakkingen ofwel op het bordje bij het product. Als je lokale seizoensproducten koopt vermijd je per definitie ook meer producten uit verre landen die vaak ingevlogen zijn. Voorbeelden zijn blauwe bessen, asperges, peulen en vijgen uit Zuid-Amerika, peulen en sperziebonen uit Afrika en passievruchten in zijn algemeenheid. Let overigens ook bij producten die in het seizoen zijn op waar ze vandaan komen. Sommige soorten appels komen namelijk bijvoorbeeld helemaal uit Nieuw-Zeeland.
Wat het iets ingewikkelder maakt is dat lokaal niet altijd per se duurzamer is. In Noord-Europa worden veel groenten en fruitsoorten verbouwd in een verwarmde kas. Dan is het soms beter om geïmporteerde producten uit bijvoorbeeld Spanje te kopen. Ondanks dat Nederlandse kasteelt steeds duurzamer wordt, is het verwarmen van kassen nog steeds verantwoordelijk voor 10% van ons gehele landelijke gasverbruik. Je kunt op de verpakking van een product niet zien of het uit een duurzaam verwarmde kas komt of niet. Vooral in de lente en herfst kun je dus overwegen om juist producten uit Zuid-Europa te kopen in plaats van uit Nederland.
Buiten het vollegrondsseizoen zijn producten uit blik, glas of de vriezer vaak een relatief duurzame keuze. Deze producten zijn dan vaak wel in de volle grond gekweekt, maar daarna geconserveerd. Dit is duurzamer dan producten buiten het seizoen uit kassen kopen. Ook de voedingswaarde van geconserveerde (en met name diepvriesgroente en -fruit) is nog erg hoog. Houd er rekening mee dat het natuurlijk duurzamer is als je thuis een vriezer hebt die niet te oud is en die je regelmatig ontdooid. Ook het invriezen van producten die je zelf hebt verbouwd is vaak vele malen duurzamer dan het kopen van verse producten uit de supermarkt. Zelf voedsel verbouwen is overigens niet per se duurzaam, omdat de productie vaak inefficiënter is dan reguliere teelt.
Voedselverspilling zorgt in Nederland voor 3,5% van de gemiddelde CO2-uitstoot per inwoner. We verspillen zo’n 40 kilo voedsel per persoon per jaar! Daarnaast komt 30-50% van het voedsel niet eens bij de consument terecht door verspilling tijdens productie, bewerking en vervoer. Ook wordt er in winkels en restaurants veel verspild. In de gehele keten zijn er dus veel plekken waar nog winst te behalen is.
Met deze zoekmachine voor recepten kun je ook zoeken op seizoensrecepten. In de winter kun je bijvoorbeeld kiezen voor geroosterde hollandse knolgroente of falafel met pitabroodjes.
*We bedoelen ook andere broeikasgassen zoals methaan, maar voor het gemak noemen we het CO2.